Veel dragers van pompen gebruiken de mogelijkheid van het verlagen van de basaalsnelheid alleen bij het sporten, de mogelijkheid om hem te verhogen vaak helemaal niet.
Dat terwijl er dagelijks zoveel situaties zijn waarin de behoefte aan insuline – ook los van de maaltijden – tussentijds lager of hoger is: de hond uitlaten, stress op kantoor, snel boodschappen doen in de middagpauze, een uurtje in de tuin werken, de inname van cortison, het drinken van twee glazen wijn ’s avonds...
Als het bloedsuikergehalte in dergelijke situaties naar beneden of naar boven uitslaat, compenseren dragers van pompen de schommelingen vaak door extra koolhydraten tot zich te nemen of door zichzelf een bolus toe te dienen.
Verlagen in plaats van eten
Eten om bij lichamelijke activiteit geen hypo te krijgen? Dat is natuurlijk contraproductief! Extra BE kunnen meestal worden vermeden door tijdig de basaalsnelheid te verlagen. Dit geldt niet alleen voor sporten, maar ook bij veel andere, alledaagse activiteiten die gepaard gaan met beweging of grotere lichaamsactiviteit.
Gebruik maken van verlaging en verhoging van de basaalsnelheid
Verlaging is bijv. mogelijk bij | Verhoging is bijv. mogelijk bij |
---|---|
sportactiviteiten (voor kinderen bijv. ook voorafgaand aan de gymles) | verkoudheid |
huishoudelijke bezigheden | ziekte met koorts |
boodschappen doen | kort durende bedrust (bij langdurige bedrust wordt een nieuw basaalsnelhedenprofiel aangeraden) |
in de tuin werken | geneesmiddelen, bijv. met cortison |
opruimen van de kelder | stress/opwinding |
verhuizen | ploegendienst (overdag slapen na een nachtdienst) |
ploegendienst (nachtploeg) | vrouwen voor resp. tijdens de menstruatie |
tijdens een operatie | |
vrouwen voor resp. tijdens de menstruatie (de behoefte aan insuline kan in deze periode lager of hoger zijn, dit verschilt van persoon tot persoon) | |
drinken van alcohol |
Met kleine stappen uitproberen
Hoeveel verlagen of verhogen, wanneer en hoe lang? De behoefte aan insuline is altijd individueel bepaald, algemene aanbevelingen hierover zijn onmogelijk.
Probeer de verlaging uit in alledaagse situaties
- Verlaag de basaalsnelheid eerst met 10%.
- Let er daarbij op dat de verlaging niet direct effect heeft, er is een ‘aanlooptijd’: die is bij analoge insuline een half uur, bij normale insuline een uur.
- Meet bij het begin van de activiteit eerst uw bloedsuiker (als het om sport gaat, moet het bloedsuikergehalte voor het begin minimaal 150 mg/dL bedragen).
- Ligt de waarde ongeveer op het bloedsuikergehalte van voor het begin? ⇒ 10% verlaging is in orde.
- Is de waarde sterk gedaald? ⇒ 10% verlaging was te weinig, probeer het de volgende keer met 20%.
- Is de waarde sterk gestegen? ⇒ 10% verlaging was te veel, laat de verlaging de volgende keer achterwege.
- Let er daarbij op dat de verlaging niet direct effect heeft, er is een ‘nalooptijd’: die is bij analoge insuline een uur, bij normale insuline twee uur.
- Hoe lang u de verlaging moet handhaven, hangt af van het soort activiteit en van hoe goed u in training bent. Als u bijvoorbeeld de hond gaat uitlaten, kunt u de verlaging waarschijnlijk al direct daarna ongedaan maken, na het sporten moet u de verlaging langer handhaven, aangezien het lichaam de glucosereserves weer aanvult (spiervuleffect).
- Controleer bij de verlaging resp. de verhoging minimaal om de twee uur uw bloedsuiker, tot u uit ervaring weet of een bepaald percentage in een bepaalde situatie goed is of niet.
- Vraag advies aan uw diabetesteam over het onderwerp verhogen of verlagen van de basaalsnelheid.